Uitspraak
19 maart 2013, 12/4074 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
BESLISSING
J.R. van Ravenstein als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
9 maart 2015.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering aan appellant, die wegens psychische klachten uitgevallen was voor zijn werk als schoonmaker. Appellant had eerder bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hem geen recht op uitkering toekende, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellant ongegrond verklaard, en in hoger beroep herhaalde appellant zijn gronden en argumenten zonder nieuwe objectieve medische gegevens aan te dragen.
De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gegevens had om tot een afgewogen oordeel te komen over de beperkingen van appellant. De rechtbank had geconcludeerd dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling door het Uwv. Appellant stelde dat zijn fysieke en psychische problemen waren onderschat, maar deze stelling werd niet onderbouwd met nieuwe informatie.
De Raad oordeelde dat het rapport van psychiater Loen, dat in hoger beroep was overgelegd, geen aanleiding gaf om tot een ander oordeel te komen, aangezien het rapport geen betrekking had op de datum in geding. De Raad bevestigde dat appellant in staat werd geacht de werkzaamheden te verrichten die verbonden waren aan de geselecteerde functies, en dat de belasting in deze functies de belastbaarheid van appellant niet overschreed. Uiteindelijk werd het hoger beroep afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd, zonder veroordeling in proceskosten.