ECLI:NL:CRVB:2015:667
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanvraag elektrische rolstoel op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak heeft appellante, die bekend is bij het college van burgemeester en wethouders van Maastricht, verzocht om een elektrische rolstoel ter vervanging van haar scootmobiel. Het college heeft deze aanvraag afgewezen op basis van een medisch advies, waarin werd gesteld dat de lichamelijke beperkingen van appellante geen rechtvaardiging vormen voor de verstrekking van een elektrische rolstoel. De rechtbank Limburg heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, en appellante heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 11 februari 2015 zijn partijen niet verschenen. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Appellante heeft in hoger beroep betoogd dat de uitspraak van de rechtbank is gebaseerd op onvolledige medische gegevens, maar heeft geen nieuwe medische stukken ingediend. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om af te wijken van het oordeel van de rechtbank, vooral omdat het gebruik van een elektrische rolstoel mogelijk nadelige gevolgen voor appellante kan hebben.
De Raad heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan op 25 februari 2015.