ECLI:NL:CRVB:2015:643
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand wegens gebrek aan medewerking aan onderzoek naar woonsituatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die sinds 15 juli 2009 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had zijn aanvraag voor bijstand opnieuw ingediend na intrekking van zijn eerdere bijstandsverlening. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft de aanvraag afgewezen omdat de appellant niet had meegewerkt aan een onderzoek naar zijn woonsituatie. Dit onderzoek was noodzakelijk om het recht op bijstand vast te stellen.
De Raad heeft vastgesteld dat het college meerdere pogingen heeft gedaan om de appellant te bereiken voor een huisbezoek, maar dat deze pogingen tevergeefs waren. De appellant had op 6 juni 2013 een brief ontvangen waarin hij werd verzocht om binnen twee dagen contact op te nemen. De appellant heeft echter niet gereageerd op deze brief, wat volgens het college een schending van de medewerkingsverplichting inhield. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het college voldoende aannemelijk had gemaakt dat de brief op de juiste wijze was bezorgd.
In hoger beroep heeft de appellant betoogd dat hij de brief niet had ontvangen en dat er fouten in de brief stonden. De Raad heeft echter geoordeeld dat de appellant niet kon worden gevolgd in zijn betoog, omdat het college voldoende bewijs had geleverd dat de brief op de juiste wijze was bezorgd. De Raad heeft geconcludeerd dat de appellant niet had voldaan aan zijn medewerkingsverplichting, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De afwijzing van de aanvraag door het college was derhalve terecht.
De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.