ECLI:NL:CRVB:2015:636

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 maart 2015
Publicatiedatum
4 maart 2015
Zaaknummer
14-1021 WMO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag voor een accu voor scootmobiel op basis van onvoldoende noodzaak

In deze zaak heeft appellant, die een scootmobiel ontvangt op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), een aanvraag ingediend voor een accu met een grotere capaciteit dan de standaard geleverde accu. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, omdat er volgens hen geen noodzaak was voor een grotere accu. De rechtbank Den Haag heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, en appellant is in hoger beroep gegaan.

De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Appellant heeft aangevoerd dat de huidige accu niet voldoende is voor zijn vervoersbehoefte en maatschappelijke participatie, maar de Raad oordeelt dat de rechtbank de beroepsgronden van appellant afdoende heeft besproken en gemotiveerd waarom deze niet tot een vernietiging van het bestreden besluit leiden. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en voegt hieraan toe dat de informatie van de leverancier van de scootmobiel bevestigt dat de huidige accu voldoet aan de gestelde normen en dat appellant met de standaard accu voldoende gecompenseerd wordt.

De Raad concludeert dat appellant in hoger beroep geen nieuwe gronden heeft aangevoerd en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd. De uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij, met M. Crum als griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 maart 2015.

Uitspraak

14/1021 WMO
Datum uitspraak: 4 maart 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
12 februari 2014, 13/8483 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. S. Salhi, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend en bij fax van 13 januari 2015 gereageerd op een vraagstelling van de Raad.
De zaak is ter zitting van 21 januari 2015 ter behandeling aan de orde gesteld, waar partijen, waarvan het college met bericht, niet zijn verschenen.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Aan appellant is op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) een scootmobiel verstrekt. Op 11 februari 2013 heeft hij een aanvraag ingediend voor een accu voor zijn scootmobiel met een grotere capaciteit dan die van zijn huidige accu.
1.2.
Het college heeft deze aanvraag bij besluit van 18 maart 2013 afgewezen en heeft deze afwijzing na heroverweging in bezwaar bij besluit van 9 september 2013 (bestreden besluit) gehandhaafd. Hieraan ligt ten grondslag dat er geen noodzaak is tot het verstrekken van een accu met een grotere capaciteit. Uit verkregen informatie van de leverancier van de scootmobiel [leverancier] blijkt dat aan appellant op 6 februari 2013 een nieuwe accu is verstrekt waarmee een afstand van ongeveer 30 tot 35 kilometer (km) kan worden afgelegd. Uit door [leverancier] in bezwaar uitgevoerd technisch onderzoek is gebleken dat de huidige accu van de scootmobiel van appellant voldoet aan de gestelde normen. Met de standaard geleverde accu wordt appellant in zijn lokale vervoersbehoefte en maatschappelijke participatie in voldoende mate gecompenseerd.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat met de aan appellant verstrekte scootmobiel onvoldoende compensatie wordt geboden in de gewenste maatschappelijke participatie. Daartoe is overwogen dat door de leverancier van de scootmobiel [leverancier] op 6 februari 2013 een nieuwe accu op de scootmobiel van appellant is geplaatst en deze accu bij, op 4 juli 2013 namens het college door [leverancier], verricht technisch onderzoek goed is gebleken. Uit informatie van [leverancier] blijkt verder dat een goed werkende, opgeladen accu een actieradius heeft van circa 30 tot 35 km. In hetgeen appellant heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de informatie van [leverancier] onjuist zou zijn. De rechtbank gaat voorbij aan de niet onderbouwde stelling van appellant dat de informatie van [leverancier] niet ziet op de aan hem verstrekte accu.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Hij heeft aangevoerd dat hij met de huidige accu onvoldoende wordt gecompenseerd in zijn vervoersbehoefte en maatschappelijke participatie. De huidige accu is reeds na ongeveer twee uur gebruik op. Met deze accu kan slechts een afstand van maximaal 6 km worden afgelegd. Taxibus is geen aanvullende optie nu appellant ook in het ziekenhuis of in de binnenstad de scootmobiel nodig heeft om zich te kunnen verplaatsen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Appellant heeft in hoger beroep geen nieuwe gronden naar voren gebracht of redenen vermeld waarom de rechtbank tot een ander oordeel had moeten komen. Appellant heeft zich beperkt tot het herhalen van de in bezwaar en beroep aangevoerde gronden.
4.2.
De rechtbank heeft deze beroepsgronden in de aangevallen uitspraak afdoende besproken en overtuigend gemotiveerd waarom deze niet leiden tot een vernietiging van het bestreden besluit. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank volledig en volstaat met een verwijzing daarnaar. Hier wordt het volgende aan toegevoegd.
4.3.
Uit de fax van het college van 13 januari 2015 blijkt op basis van bij de leverancier [leverancier] van de scootmobiel nader ingewonnen informatie dat de scootmobiel van appellant gelijktijdig gebruik maakt van twee accu’s met een zodanig vermogen dat daarmee, zoals ook reeds in het bestreden besluit was vermeld, een afstand van ongeveer 35 km kan worden afgelegd. Appellant heeft ook in hoger beroep zijn stelling dat met de aan hem verstrekte accu’s slechts een afstand van maximaal 6 km kan worden afgelegd niet met enig objectief (technisch) gegeven onderbouwd. Er bestaat dan ook geen aanleiding voor twijfel aan de juistheid van de door de leverancier [leverancier] aan het college verstrekte informatie dat aan appellant accu’s zijn verstrekt waarmee hij in staat moet worden geacht een afstand van ongeveer 35 km af te leggen. Het college wordt gevolgd in zijn standpunt dat appellant met de aan hem verstrekte accu’s voldoende wordt gecompenseerd in zijn lokale vervoersbehoefte en maatschappelijke participatie. De Raad merkt nog op dat appellant zich desgewenst over langere afstanden met het meenemen van zijn scootmobiel door middel van Taxibus kan laten vervoeren.
4.4.
Uit 4.1 tot en met 4.3 volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij, in tegenwoordigheid van M. Crum als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 maart 2015.
(getekend) H.J. de Mooij
(getekend) M. Crum

NK