ECLI:NL:CRVB:2015:617
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand en uitkering op basis van schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand en uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en de Wet investeren in jongeren. Appellanten, een echtpaar uit Sittard, ontvingen bijstand en een uitkering, maar hebben niet gemeld dat appellante schoonmaakwerkzaamheden verrichtte. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door deze werkzaamheden niet te melden, wat heeft geleid tot de intrekking van de bijstand en de terugvordering van een aanzienlijk bedrag. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Limburg, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaarde. De Raad stelt vast dat appellante niet voldoende inzicht heeft gegeven in de omvang van haar werkzaamheden en het daarmee verdiende inkomen, waardoor het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. De Raad oordeelt dat de verklaring van appellante, afgelegd onder druk, niet onrechtmatig is verkregen en dat de casemanager niet onrechtmatig heeft gehandeld door in de agenda van appellante te kijken. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraak.