ECLI:NL:CRVB:2015:596
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake weigering woonvoorzieningen op grond van de Wmo
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die op 9 december 2013 het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van De Marne ongegrond heeft verklaard. Appellante had een aanvraag ingediend voor verschillende woonvoorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), waaronder toiletbeugels, een verhoogd toilet, een douchestoel, een sta-opstoel en drempelnivellering. Het college heeft deze aanvraag afgewezen, met als argument dat de toiletbeugels en het verhoogde toilet als algemeen gebruikelijke voorzieningen worden beschouwd en dat de sta-opstoel onder de AWBZ valt. De douchestoel is tijdelijk toegekend voor een periode van negen maanden.
In het bestreden besluit van 6 juni 2013 heeft het college de bezwaren van appellante tegen de eerdere besluiten ongegrond verklaard, onder verwijzing naar adviezen van Scio Consult en Argonaut. Deze adviezen stelden dat er geen sprake was van een medische eindsituatie bij appellante, wat betekende dat zij niet in aanmerking kwam voor permanente voorzieningen. De rechtbank heeft deze conclusie bevestigd, maar appellante is het hier niet mee eens en stelt dat de rechtbank ten onrechte geen onafhankelijke deskundige heeft ingeschakeld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en komt tot de conclusie dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het college zich op de adviezen van Scio Consult en Argonaut kon baseren. De Raad heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordelingen en concludeert dat appellante geen contra-expertise heeft overgelegd die het tegendeel bewijst. De beroepsgrond van appellante wordt verworpen en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd.