ECLI:NL:CRVB:2015:595
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering toelating tot de vrijwillige verzekering voor de ANW en de gevolgen van onbekendheid met de wet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de weigering van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om appellante, die in Marokko woont, toe te laten tot de vrijwillige verzekering voor de Algemene Nabestaandenwet (ANW). De Svb had dit besluit genomen op basis van een aanmeldingstermijn die was overschreden. Appellante stelde dat er bijzondere omstandigheden waren die deze overschrijding verschoonbaar maakten, waaronder haar analfabetisme en onbekendheid met de wetswijziging per 1 januari 2000, die haar echtgenoot de mogelijkheid had geboden om zich aan te melden voor de verzekering.
De Raad oordeelde echter dat onbekendheid met de wet op zichzelf niet voldoende is om de overschrijding van de aanmeldingstermijn te rechtvaardigen. De Raad benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de echtgenoot van appellante was om zijn verzekeringspositie in de gaten te houden na zijn remigratie naar Marokko. De stelling dat de Svb hem niet actief had geïnformeerd over de wetswijziging werd niet als doorslaggevend beschouwd, aangezien de Svb alle bekende uitkeringsgerechtigden had geïnformeerd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin het beroep van appellante ongegrond was verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige aanmelding voor de vrijwillige verzekering en de verantwoordelijkheid van individuen om op de hoogte te zijn van relevante wetswijzigingen. De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat er geen grond was voor een proceskostenveroordeling en bevestigde de aangevallen uitspraak.