ECLI:NL:CRVB:2015:58

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 januari 2015
Publicatiedatum
20 januari 2015
Zaaknummer
13-4743 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ingangsdatum AIO-aanvulling en meldingsplicht bij de Sociale Verzekeringsbank

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellante had zich op 11 juni 2012 gemeld voor een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en diende op 26 juni 2012 een aanvraag in. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) kende de AIO-aanvulling toe met ingang van 11 juni 2012, maar de appellante stelde dat de ingangsdatum 8 april 2010 had moeten zijn, omdat zij op die datum een vergunning voor verblijf in Nederland had gekregen en geen inkomsten had. De Svb had volgens haar verzuimd om haar een aanvraagformulier voor de AIO-aanvulling toe te sturen.

De Raad overwoog dat ingevolge de WWB de bijstand wordt toegekend vanaf de dag waarop het recht is ontstaan, mits de belanghebbende zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen. De Raad concludeerde dat de enkele inschrijving in de gemeente Almere niet voldoende was om aan te nemen dat appellante zich had gemeld voor het indienen van een aanvraag. De verantwoordelijkheid om zich tijdig bij de Svb te melden voor een AIO-aanvulling lag bij appellante zelf. De Raad oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigden en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor aanvragers van bijstand om zelf actie te ondernemen en zich tijdig te melden bij de Svb, en dat de Svb niet verplicht is om een aanvraagformulier te sturen als de aanvrager zich niet heeft gemeld.

Uitspraak

13/4743 WWB
Datum uitspraak: 20 januari 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 24 juli 2013, 13/440 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 november 2014. Appellante en haar dochter zijn verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N. Zuidersma.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Op 11 juni 2012 heeft appellante zich bij de Svb gemeld voor een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Op 26 juni 2012 heeft appellante de daartoe strekkende aanvraag ingediend.
1.2.
Bij besluit van 10 augustus 2012 heeft de Svb aan appellante een AIO-aanvulling toegekend met ingang van 11 juni 2012.
1.3.
Bij besluit van 14 december 2012 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar tegen het besluit van 10 augustus 2012 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Zij heeft gesteld dat de ingangsdatum van de AIO-aanvulling 8 april 2010 dient te zijn. Dit is de datum met ingang waarvan haar een vergunning voor verblijf in Nederland is toegekend. Zij was op die datum alleenstaand, weduwe, van pensioengerechtigde leeftijd en had geen inkomsten. De Svb heeft verzuimd haar een formulier toe te sturen om een AIO-aanvulling aan te vragen. Dit terwijl haar gegevens bekend waren bij de Svb sinds haar inschrijving in de gemeente Almere in maart 2010. De Svb heeft bovendien haar gegevens gebruikt om Koopkrachttegemoetkoming Oudere Belastingplichtige (KOB) toe te kennen. Op 1 januari 2010 is de uitvoering van de AIO overgegaan van de gemeente naar de Svb en heeft deze de taken en plichten van de gemeente overgenomen. Uit wetgeving en informatie op de website van de Svb volgt dat de AOW-gerechtigde in het geval hij recht zou hebben op een
AIO-aanvulling niets hoeft te doen en vanzelf een aanvraagformulier toegestuurd krijgt.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Ingevolge artikel 44, eerste lid, van de WWB wordt, indien door het college is vastgesteld dat recht op bijstand bestaat, de bijstand toegekend vanaf de dag waarop dit recht is ontstaan, voorzover deze dag niet ligt voor de dag waarop de belanghebbende zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen.
4.2.
Ingevolge artikel 47d, tweede lid, van de WWB wordt de aanvraag voor algemene bijstand als aanvullende inkomensvoorziening ouderen van een persoon als bedoeld in
artikel 47a, eerste lid, van de WWB ingediend bij de Svb. Ingevolge het derde lid, aanhef en onder b, voor zover van belang, van dit artikel heeft de belanghebbende zich voor algemene bijstand als AIO-aanvulling gemeld als zijn naam, adres en woonplaats bij de Svb zijn geregistreerd en hij in staat is gesteld zijn aanvraag in te dienen bij de Svb.
4.3.
Volgens vaste rechtspraak van de Raad inzake toepassing van de artikelen 43 en 44 van de WWB (onder andere de uitspraak van 11 maart 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:836) bestaat in beginsel geen recht op bijstand over een periode voorafgaand aan de datum waarop de betrokkene zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen of - in voorkomende gevallen - een aanvraag om bijstand heeft ingediend. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken indien bijzondere omstandigheden dat rechtvaardigen. Van zodanige omstandigheden kan sprake zijn als komt vast te staan dat de betrokkene al eerder een aanvraag om bijstand heeft ingediend, dan wel in het geval dat is gebleken dat de betrokkene eerder op enigerlei wijze actie in de richting van het Uwv of de Svb heeft ondernomen die tot het innemen van een daartoe strekkende aanvraag had moeten leiden.
4.4.
Anders dan appellante stelt, volgt uit de in overweging 4.1 en 4.2 genoemde artikelen dat zij zich zelf dient te melden bij de Svb om een AIO-aanvulling aan te vragen. De enkele inschrijving in de gemeente Almere in maart 2010 is onvoldoende om aan te nemen dat appellante zich heeft gemeld voor het indienen van een aanvraag. Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van appellante om zich tijdig bij de Svb te melden om een
AIO-aanvulling aan te vragen. De stelling dat de Svb haar een aanvraagformulier voor een AIO-aanvulling had moeten sturen, zonder dat zij zich heeft gemeld bij de Svb, kan dan ook niet slagen. Overigens bestond er ook geen aanleiding haar een aanvraagformulier te sturen, aangezien appellante geen AOW-gerechtigde is, nu ze nooit in Nederland verzekerd is geweest. De tekst op de website van de Svb waarnaar appellante heeft verwezen is dan ook niet op haar van toepassing.
4.5.
De stelling van appellante dat de Svb een aanvraagformulier voor de AIO-aanvulling had moeten versturen, omdat ook een aanvraagformulier voor KOB naar haar is verstuurd, kan niet slagen. De KOB is een tegemoetkoming die iedereen die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt ontvangt, in tegenstelling tot toekenning van AOW of een AIO-aanvulling. Er bestaat dan ook geen verband hiertussen.
4.6.
Uit 4.1 tot en met 4.5 vloeit voort dat voor de Svb geen aanleiding bestond om een AIO-aanvulling toe te kennen met ingang van een eerdere datum dan 11 juni 2012.
4.7.
Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van M.S. Boomhouwer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 januari 2015.
(getekend) E.C.R. Schut
(getekend) M.S. Boomhouwer

HD