ECLI:NL:CRVB:2015:537
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering wegens gebrek aan toename van beperkingen na medisch onderzoek
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar geen WAO-uitkering toe te kennen. Appellante ontving tot 19 oktober 2005 een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Het Uwv stelde bij besluit van 20 maart 2012 vast dat er geen recht op een WAO-uitkering was ontstaan, omdat er geen toename van haar beperkingen was binnen vijf jaar na de laatste uitkering. Dit besluit werd in bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank Oost-Nederland heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat het Uwv ten onrechte heeft gesteld dat er geen toename van beperkingen is. Ze verwees naar haar psychische klachten, waaronder een dubbele depressie. Het Uwv heeft verzocht de uitspraak van de rechtbank te bevestigen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen reden is om aan te nemen dat de psychische klachten van appellante onvoldoende zijn meegewogen. De Raad bevestigt dat de informatie van de behandelend sector adequaat is meegenomen in de beoordeling. Appellante heeft geen objectieve medische gegevens overgelegd die de beoordeling van het Uwv in twijfel trekken. Daarom wordt het hoger beroep afgewezen en de eerdere uitspraak bevestigd.