ECLI:NL:CRVB:2015:504
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van Wajong-uitkering en de beoordeling van beperkingen door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Oost-Nederland. De appellant, geboren in 1976, had op 24 december 2009 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering bij het Uwv, welke aanvraag op 4 maart 2010 werd afgewezen. Het Uwv oordeelde dat appellant na zijn 17e verjaardag niet 52 weken onafgebroken arbeidsongeschikt was geweest en dat hij voor minder dan 25% arbeidsongeschikt werd geacht. Het bezwaar van appellant tegen deze afwijzing werd op 25 oktober 2010 ongegrond verklaard.
De rechtbank benoemde psychiater dr. C.C. Kan als deskundige, die in zijn rapporten concludeerde dat het Uwv de beperkingen van appellant niet onjuist had ingeschat. De rechtbank volgde het advies van de deskundige en verklaarde het beroep van appellant ongegrond. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij stelde dat zijn beperkingen door het Uwv waren onderschat en dat hij niet in staat was om met hulp van een jobcoach de geduide functies te vervullen.
Tijdens de zitting op 28 maart 2014 werd het verzoek van appellant om de deskundige nadere vragen te stellen, door het Uwv ondersteund. De deskundige bevestigde dat met het inschakelen van een jobcoach voldoende rekening werd gehouden met de beperkingen van appellant. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht het oordeel van de deskundige had gevolgd en dat er voldoende rekening was gehouden met de beperkingen van appellant. Het hoger beroep werd afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.