ECLI:NL:CRVB:2015:4989
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging Wajong-uitkering wegens detentie en de gevolgen voor heropening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die in een forensische psychiatrische kliniek verblijft, had verzocht om heropening van zijn Wajong-uitkering, die eerder was beëindigd wegens detentie. De rechtbank had in haar eerdere uitspraak geoordeeld dat de appellant geen recht had op Wajong-uitkering omdat zijn vrijheid rechtens was ontnomen, zoals vastgelegd in de Wajong. De Raad bevestigde deze beslissing en oordeelde dat de omstandigheden van de appellant, waaronder zijn detentie en de opgelegde gevangenisstraf van 265 dagen, aan heropening van de uitkering in de weg staan. De Raad benadrukte dat de wetgever geen uitzonderingen heeft gemaakt voor situaties waarin een tbs-gestelde ook een gevangenisstraf ondergaat. De rechtbank had terecht vastgesteld dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor heropening van de Wajong-uitkering, aangezien hij niet uitsluitend tbs met dwangverpleging had opgelegd gekregen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.