ECLI:NL:CRVB:2015:4985
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van besluit tot beëindiging van ZW-uitkering; geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellant, die zich ziek had gemeld wegens prostaatklachten en psychische klachten, had een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) ontvangen. Deze uitkering werd echter per 8 december 2008 beëindigd door het Uwv, omdat appellant in staat werd geacht zijn werk als assistent makelaar te hervatten. Appellant heeft in 2012 verzocht om terug te komen van dit besluit, onder verwijzing naar een rapport van psychiater L.J.F. Oberg, waarin een diagnose van psychastene karakterneurose werd gesteld. Appellant stelde dat deze diagnose niet eerder was meegenomen in de beoordeling door de verzekeringsartsen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die aanleiding gaven om het eerdere besluit van het Uwv te herzien. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de diagnose van psychiater Oberg geen nieuw feit was, aangezien appellant al bekend was met deze diagnose tijdens de ZW-procedure in 2008. Het verzoek om terug te komen van het besluit van 1 december 2008 werd afgewezen, omdat het tijdvak voor het verstrekken van ziekengeld al was verstreken. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv bevoegd was om het verzoek van appellant af te wijzen.
De uitspraak benadrukt het belang van nieuw gebleken feiten in bestuursrechtelijke procedures en de voorwaarden waaronder een bestuursorgaan kan terugkomen op eerdere besluiten. De Centrale Raad van Beroep bevestigde dat de rechtbank de juiste overwegingen had gemaakt en dat het hoger beroep van appellant niet slaagde.