ECLI:NL:CRVB:2015:4959
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- C.H. Bangma
- W.J.A.M. van Brussel
- Rechtspraak.nl
Stopzetting van bezoldiging en disciplinaire ontslag wegens plichtsverzuim van ambtenaar
In deze zaak gaat het om de stopzetting van de bezoldiging van appellant, die sinds 1975 werkzaam was bij de gemeente Grave. Het college van burgemeester en wethouders van Grave heeft op 9 februari 2010 besloten om appellant geen passende functie aan te bieden en hem te plaatsen in een andere functie. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt en zich ziek gemeld. Na een hersteldverklaring door de bedrijfsarts heeft het college zijn bezoldiging per 1 maart 2010 gestaakt, omdat appellant niet op zijn werk verscheen. Dit leidde tot een reeks van besluiten van het college, waarbij de bezoldiging werd gestaakt en uiteindelijk tot een disciplinaire straf van ontslag op 15 december 2010. Appellant heeft tegen deze besluiten bezwaar gemaakt, maar het college heeft deze ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant gedeeltelijk gegrond verklaard, maar de stopzetting van de bezoldiging per 11 juni 2010 en 1 september 2010 in stand gelaten. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat appellant herhaaldelijk zonder geldige reden zijn werk niet heeft hervat en dat het college bevoegd was om hem te ontslaan. De Raad volgde het deskundigenrapport van prof. dr. G.F. Koerselman, dat concludeerde dat het plichtsverzuim aan appellant kon worden toegerekend. De opgelegde straf van ontslag werd niet onevenredig geacht in verhouding tot het plichtsverzuim.