ECLI:NL:CRVB:2015:4937
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering bijstandsuitkering; onttrekken aan tenuitvoerleggen vervangende hechtenis
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van een bijstandsuitkering van appellant, die zich zou hebben onttrokken aan de tenuitvoerlegging van een vervangende hechtenis. De Raad heeft in een tussenuitspraak op 4 november 2014 geoordeeld dat het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam onvoldoende heeft onderbouwd dat appellant zich aan de tenuitvoerlegging heeft onttrokken. Het college had op 17 december 2014 een nieuw besluit genomen, maar dit werd door de Raad als onzorgvuldig en onvoldoende gemotiveerd beoordeeld.
De Raad heeft vastgesteld dat de door het college overgelegde stukken niet verifieerbaar zijn en dat er geen bewijs is dat appellant zich daadwerkelijk aan de tenuitvoerlegging heeft onttrokken. De Raad heeft het bestreden besluit vernietigd en het beroep van appellant gegrond verklaard. Tevens heeft de Raad het college veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 3.430,- bedragen. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en deugdelijke motivering bij besluiten van bestuursorganen, vooral in zaken die de rechten van burgers aangaan.
De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.