ECLI:NL:CRVB:2015:4928
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake beëindiging WGA-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin het besluit van het Uwv om de WGA-uitkering van appellante te beëindigen, werd bevestigd. Appellante had eerder recht op een loongerelateerde WGA-uitkering, maar het Uwv concludeerde na een herbeoordeling dat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was, waardoor zij geen recht meer had op de uitkering. De verzekeringsarts van het Uwv had vastgesteld dat er geen goede medische verklaring was voor de klachten van appellante, ondanks haar rolstoelafhankelijkheid en eerdere operaties. Appellante voerde aan dat haar gezondheidstoestand slechter was dan het Uwv had aangenomen en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar psychische klachten. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat het Uwv terecht had geconcludeerd dat de FML een juist beeld gaf van appellantes beperkingen en dat de geselecteerde functies medisch passend waren. De Raad oordeelde dat appellante geen onderbouwd medisch oordeel had overgelegd dat de conclusies van het Uwv in twijfel trok. De uitspraak werd gedaan op 30 december 2015.