ECLI:NL:CRVB:2015:4911
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in het kader van AWBZ-zorg door CIZ na wetswijzigingen
Op 21 december 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 15/6520 AWBZ-VV-PV. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Dit verzoek was ingediend door een verzoekster die in hoger beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, waarin het beroep tegen een besluit van het CIZ van 13 februari 2015 ongegrond was verklaard. Het bestreden besluit had betrekking op de indicatie van zorg op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).
De verzoekster wilde dat er per direct een oplossing kwam voor haar benarde positie in de vorm van AWBZ-zorg. De voorzieningenrechter heeft echter vastgesteld dat het CIZ, als gevolg van recente wetswijzigingen, niet langer bevoegd is om indicatiebesluiten te nemen. Dit betekent dat de verzoekster zich moet wenden tot het college van burgemeester en wethouders van haar woonplaats voor verdere stappen. De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet voor inwilliging in aanmerking komt, gezien de gewijzigde bevoegdheden van het CIZ.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen dat de verzoekster al stappen heeft ondernomen om haar situatie te verbeteren, maar dat het CIZ niet meer de juiste instantie is om haar verzoek te behandelen. De griffier van de Centrale Raad van Beroep heeft het proces-verbaal van deze mondelinge uitspraak opgemaakt.