ECLI:NL:CRVB:2015:4883
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om verlenging zorgindicatie op basis van onvoldoende medische grondslag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, een vrouw met een chronische depressie en andere gezondheidsproblemen, had een aanvraag ingediend voor verlenging van haar zorgindicatie op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De aanvraag was eerder door het CIZ afgewezen, omdat er geen medische noodzaak was vastgesteld voor de gevraagde zorg. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de medische adviezen die zijn uitgebracht door verschillende medisch adviseurs. Deze adviezen concludeerden dat de appellant niet in aanmerking kwam voor de gevraagde zorg, omdat er geen objectieve medische beperkingen waren die haar in staat stelden om zelfstandig te functioneren. De Raad heeft vastgesteld dat de eerdere indicatie van de appellant tot stand was gekomen zonder voorafgaand medisch onderzoek, en dat de medische adviezen voldoende zorgvuldig tot stand waren gekomen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van de appellant ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.