ECLI:NL:CRVB:2015:4882
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- W.F. Claessens
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de hoogte van het aflossingsbedrag van een geldlening verstrekt op basis van de Wet werk en bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de appellant, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), in beroep ging tegen een besluit van het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Steenwijkerland en Westerveld. De appellant had in 2012 bijstand in de vorm van een geldlening ontvangen, maar deze was met 100% verlaagd voor de duur van één maand vanwege een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid. In 2013 werd de bijstand beëindigd omdat de appellant niet meer woonachtig was in de gemeente. De appellant moest een bedrag van € 14.192,38 terugbetalen en er werd een maandelijks aflossingsbedrag vastgesteld. Het dagelijks bestuur had in 2014 het aflossingsbedrag herzien naar € 87,14 per maand, rekening houdend met een lening van de moeder van de appellant. De rechtbank verklaarde het beroep tegen dit besluit ongegrond, waarna de appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het dagelijks bestuur de Beleidsregels inzake terugvordering en verhaal WWB correct had toegepast. De Raad oordeelde dat de appellant niet driemaal gestraft werd, omdat de vaststelling van de aflossingsverplichting geen bestraffend karakter had. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep tegen het besluit van 12 februari 2015 ongegrond.