ECLI:NL:CRVB:2015:4843
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.E. Bakker
- L. Koper
- H. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag. Appellante had zich ziek gemeld op 15 april 2010 en verzocht om een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de weigering van haar WIA-uitkering. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
Appellante voerde in hoger beroep aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat haar belastbaarheid correct was vastgesteld. Ze verwees naar een brief van haar neuroloog, waarin een carpaaltunnelsyndroom werd genoemd, en stelde dat haar Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) aangepast moest worden. Daarnaast betwistte ze de geschiktheid van de geselecteerde functies, waaronder magazijnmedewerker en tandartsassistente, op basis van de belasting die deze functies met zich meebrachten.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de medische gronden die appellante aanvoerde in essentie een herhaling waren van wat eerder in beroep was aangevoerd. De Raad bevestigde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hadden gehandeld en dat de FML van appellante niet herzien hoefde te worden. De Raad concludeerde dat appellante in staat was de werkzaamheden te verrichten die bij de geselecteerde functies hoorden, en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling tot schadevergoeding of proceskosten.
De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met R.E. Bakker als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 23 december 2015.