ECLI:NL:CRVB:2015:4824
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- L. Koper
- R.P.T. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op uitkering op grond van de Wet WIA na toegenomen beperkingen door andere ziekteoorzaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake haar recht op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Appellante, die eerder een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontving, heeft zich in 2009 ziek gemeld vanwege psychische klachten. In 2013 meldde zij een verslechtering van haar gezondheid door knieklachten. Het Uwv heeft na beoordeling vastgesteld dat appellante met ingang van 11 december 2011 minder dan 35% arbeidsongeschikt was en heeft haar aanvraag voor een WIA-uitkering afgewezen. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat de toegenomen beperkingen van appellante voortkomen uit een andere ziekteoorzaak dan die waarop de eerdere beoordeling van haar aanspraak op WIA-uitkering was gebaseerd. De rechtbank heeft terecht vastgesteld dat er geen melding was van knieklachten tijdens de eerdere WIA-beoordeling en dat de klachten pas in 2013 zijn gemeld. De Raad heeft de tegenstrijdige verklaringen van de huisarts van appellante niet als doorslaggevend beschouwd en heeft geoordeeld dat de eerdere medische beoordelingen van het Uwv standhouden. Het hoger beroep van appellante is dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak is bevestigd.