ECLI:NL:CRVB:2015:4813
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidsongeschiktheid en loongerelateerde uitkering op grond van de Wet WIA
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. Appellant, die sinds 2005 arbeidsongeschikt is door pulmonale siderose, heeft in 2012 gemeld dat zijn gezondheid is verslechterd en dat hij volledig arbeidsongeschikt is. Het Uwv heeft echter vastgesteld dat zijn mate van arbeidsongeschiktheid niet is gewijzigd en dat hij recht heeft op een vervolguitkering op grond van de Wet WIA. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) niet adequaat rekening houdt met zijn beperkingen, met name door zijn energieklachten. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, omdat uit de overgelegde rapporten niet blijkt dat de FML een onjuist beeld geeft van appellants beperkingen. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om een medisch deskundige te benoemen en dat het laatst verrichte aangepaste werk van appellant nog steeds passend is. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.