ECLI:NL:CRVB:2015:4760
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag van dak/thuisloze door onduidelijke verblijfslocaties
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de afwijzing van zijn bijstandsaanvraag door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Appellant heeft zich op 12 december 2013 gemeld voor bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand en heeft op 18 december 2013 zijn aanvraag ingediend. Hij heeft als woonadres 'op straat' opgegeven en heeft in zevendagenformulieren aangegeven dat hij op straat verbleef in de [laan 1] te Amsterdam. Tijdens het intakegesprek verklaarde hij dat hij vaak in [Café Z.] zat en daar sliep op een stoel.
De afdeling controle van de Dienst Werk en Inkomen (DWI) heeft onderzoek gedaan naar de verblijfplaats van appellant, maar hij werd niet aangetroffen op de opgegeven locaties. Het college heeft de aanvraag afgewezen op 28 januari 2014, omdat appellant onvolledige informatie had verstrekt over zijn woon- en leefsituatie. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep herhaalt appellant zijn standpunt dat het onderzoek ondeugdelijk was en dat hij zijn verblijflocatie bij [plein X.] had opgegeven. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat appellant zijn inlichtingenverplichting niet is nagekomen. De Raad concludeert dat het college terecht de aanvraag heeft afgewezen en wijst het verzoek om schadevergoeding af.