ECLI:NL:CRVB:2015:4740
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake schorsing en herziening van AOW-pensioen door de Sociale Verzekeringsbank
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de schorsing en herziening van het AOW-pensioen van appellant aan de orde zijn. Appellant ontving sinds mei 2008 een AOW-pensioen naar de norm voor een alleenstaande, maar er ontstond twijfel over zijn woonadres. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) startte een onderzoek naar zijn leefsituatie na een melding dat hij op hetzelfde adres als zijn broer stond ingeschreven. Dit leidde tot een schorsing van de uitbetaling van het pensioen per maart 2011, omdat de Svb vermoedde dat appellant niet alleen woonde.
Appellant stelde dat hij verhuisd was en overhandigde een huurcontract voor een nieuw adres. De Svb voerde verder onderzoek uit, inclusief huisbezoeken, en concludeerde dat appellant niet op het opgegeven adres woonde. De Svb handhaafde haar besluit om het AOW-pensioen te herzien naar de norm voor gehuwden, wat door de rechtbank werd bevestigd. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij aanvoerde dat de rechtbank ten onrechte voorbijging aan de verklaring van een getuige, H., die zijn leefsituatie zou bevestigen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht de waarde van de verklaring van H. in twijfel trok, gezien het late tijdstip waarop deze getuige werd aangedragen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De beslissing van de Svb om het AOW-pensioen te herzien werd gehandhaafd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.