ECLI:NL:CRVB:2015:4738
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens onvoldoende bewijs van verblijfplaats in Vianen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant had op 18 september 2012 een aanvraag voor bijstand ingevolge de Wet werk en Bijstand (WWB) ingediend, waarbij hij stelde dat hij een kamer huurde in Vianen. Echter, tijdens het intakegesprek en daaropvolgende onderzoeken bleek dat de appellant geen eenduidige informatie kon verstrekken over zijn verblijfplaats en inkomsten. Het dagelijks bestuur Werk en Inkomen Lekstroom heeft daarop de aanvraag afgewezen, omdat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij daadwerkelijk in Vianen woonde.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Raad de feiten en omstandigheden opnieuw beoordeeld. De Raad concludeerde dat de appellant onvoldoende bewijs had geleverd van zijn verblijfplaats en dat de verklaringen van buurtbewoners niet in zijn voordeel spraken. De Raad oordeelde dat de bewijslast bij de appellant lag en dat het dagelijks bestuur geen aanleiding had om een hersteltermijn te verlenen.
De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De Raad benadrukte dat de woon- en leefsituatie van de aanvrager cruciaal is voor het recht op bijstand en dat de appellant niet de nodige duidelijkheid had verschaft over zijn situatie.