ECLI:NL:CRVB:2015:4726
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van AOW-pensioen na geregistreerd partnerschap en duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft appellante, die sinds april 2005 een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) ontving, hoger beroep ingesteld tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) dat haar pensioen met terugwerkende kracht herzien en een bedrag van € 10.570,21 teruggevorderd heeft. De herziening was gebaseerd op het feit dat appellante in 2000 een geregistreerd partnerschap was aangegaan, maar de Svb concludeerde dat appellante vanaf april 2005 niet duurzaam gescheiden leefde van haar partner, die in 2008 was overleden. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat appellante niet had voldaan aan haar informatieplicht door het geregistreerd partnerschap niet te melden bij de aanvraag van haar AOW. De Raad oordeelde dat de Svb terecht het pensioen had herzien en het te veel betaalde bedrag had teruggevorderd. De Raad benadrukte dat de omstandigheden van de zaak niet wezenlijk afweken van de gebruikelijke toepassing van de wet, en dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.