ECLI:NL:CRVB:2015:4724
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de korting op AOW-pensioen wegens schuldig nalatig premiebetaling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant had in 2011 een AOW-pensioen toegekend gekregen door de Sociale verzekeringsbank (Svb), maar met een korting van 14%. Deze korting was het gevolg van schuldig nalatig gedrag van de appellant, die tussen 1994 en 2000 de verschuldigde AOW-premies niet had betaald. De appellant had eerder al kennisgenomen van deze schuldig nalatig verklaringen via besluiten van 16 oktober 2003, die inmiddels formele rechtskracht hadden verkregen.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de Svb terecht de korting had toegepast, omdat de appellant niet had aangetoond dat hij de premies wel had voldaan of dat hij niet meer hoefde te betalen. De Raad benadrukte dat het aan de appellant was om zijn stelling te onderbouwen, wat hij niet had gedaan. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak werd gedaan door M.M. van der Kade, met I. Mehagnoul als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.