ECLI:NL:CRVB:2015:472
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Weigering van een periodieke uitkering op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 februari 2015 uitspraak gedaan over de weigering van een periodieke uitkering aan appellant op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). Appellant, geboren in 1944, had in 1995 een verzoek ingediend voor toekenning van uitkeringen krachtens de Wubo, maar zijn verzoeken werden afgewezen omdat er geen blijvende invaliditeit was vastgesteld. Na meerdere verzoeken om herziening, waarbij telkens werd geconcludeerd dat er geen causaal verband was tussen de oorlogsomstandigheden en de werkbeëindiging van appellant, diende hij in januari 2013 opnieuw een herzieningsverzoek in. Dit leidde tot de erkenning van blijvende invaliditeit, maar de aanvraag voor een periodieke uitkering werd afgewezen.
De Raad heeft in zijn overwegingen de argumenten van appellant en de verklaringen van zijn tante in de zitting meegewogen. Appellant stelde dat zijn ontslag in 2003 het gevolg was van psychische klachten door oorlogsomstandigheden. De Raad oordeelde echter dat de conclusie van de geneeskundig adviseur van verweerder, die stelde dat het ontslag niet het gevolg was van oorlogsletsel, gevolgd kon worden. De Raad vond onvoldoende bewijs dat de werkbeëindiging in 2003 causaal verband hield met de oorlogsinvaliditeit, vooral gezien het feit dat in 2007 door een andere geneeskundig adviseur was vastgesteld dat er geen causaal invaliderend letsel was.
Uiteindelijk verklaarde de Raad het beroep van appellant ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 19 februari 2015.