ECLI:NL:CRVB:2015:4717

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 december 2015
Publicatiedatum
22 december 2015
Zaaknummer
14/3996 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning AOW-pensioen met partnertoeslag en terugwerkende kracht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een AOW-pensioen met partnertoeslag aan appellant, die in Marokko woont. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had appellant met ingang van 1 september 2011 een AOW-pensioen toegekend, maar slechts met een terugwerkende kracht van één jaar. Appellant had verzocht om een langere terugwerkende kracht, omdat hij door analfabetisme en hoge leeftijd niet in staat was geweest om tijdig een aanvraag in te dienen. De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellant tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard, en dit oordeel werd door de Centrale Raad van Beroep onderschreven. De Raad oordeelde dat appellant in staat geacht moest worden om tijdig een aanvraag te laten indienen door een derde, en dat onbekendheid met de wettelijke regelingen in de regel geen bijzonder geval oplevert. In hoger beroep zijn geen nieuwe feiten of omstandigheden aangedragen die een ander licht op de zaak zouden werpen. De Centrale Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees de verzoeken van appellant af. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

14/3996 AOW
Datum uitspraak: 22 december 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
4 juni 2014, 13/7456 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] , Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 november 2015. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N. Zuidersma.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant, geboren in 1944, woont in Marokko en heeft bij brief van 27 augustus 2012, door de Svb ontvangen op 4 september 2012, verzocht om toekenning van een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW).
1.2.
Bij besluit van 22 mei 2013 heeft de Svb aan appellant met ingang van 1 september 2011 een ouderdomspensioen met partnertoeslag ingevolge de AOW toegekend. Daarbij is overwogen dat niet bekend is of sprake is van een bijzonder geval en dat daarom het ouderdomspensioen wordt toegekend met een terugwerkende kracht van een jaar.
1.3.
In bezwaar heeft appellant gevraagd het ouderdomspensioen met een langere terugwerkende kracht toe te kennen, omdat hij wegens diverse omstandigheden (onder meer analfabetisme en hoge leeftijd) niet in staat was tijdig een aanvraag om AOW-pensioen in te dienen.
1.4.
Bij besluit van 25 november 2013 (bestreden besluit) is het bezwaar ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daarbij is geoordeeld dat de Svb aan de ingangsdatum van het
AOW-pensioen van appellant terecht geen verdergaande terugwerkende kracht heeft toegekend dan een jaar vóór de datum van aanvraag. Appellant moet in staat worden geacht tijdig een aanvraag te laten indienen door een derde. Verder levert onbekendheid met de wettelijke regelingen in de regel geen bijzonder geval op.
3. In hoger beroep heeft appellant verwezen naar de in bezwaar aangevoerde redenen op grond waarvan hij niet in staat was tijdig een AOW-pensioen aan te vragen.
4. Het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen worden ten volle onderschreven. Appellant heeft in hoger beroep geen nieuwe feiten en omstandigheden aangedragen die een ander licht op de zaak werpen. Hieruit volgt dat het hoger beroep niet kan slagen, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van I. Mehagnoul als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 december 2015.
(getekend) M.M. van der Kade
(getekend) I. Mehagnoul

RH