ECLI:NL:CRVB:2015:4681
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C.J. Driessen, heeft hoger beroep ingesteld tegen de besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die haar WIA-uitkering betroffen. De rechtbank had eerder de beroepen van appellante tegen de bestreden besluiten ongegrond verklaard. De Centrale Raad oordeelde dat de hoger beroepsgronden voornamelijk een herhaling waren van de eerder aangevoerde gronden en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het Uwv de medische beperkingen van appellante niet had onderschat. De Raad bevestigde dat appellante per 18 april 2013 in staat was om de voor haar geduide functies te verrichten en dat er geen aanleiding was om een deskundige te benoemen. Het verzoek van appellante om een deskundige te benoemen werd afgewezen, en het hoger beroep werd verworpen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.