Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) waarin werd vastgesteld dat zij geen recht had op een WIA-uitkering. Het Uwv had op 8 oktober 2012 geconcludeerd dat appellante met ingang van 16 november 2012 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard op 23 april 2013. De rechtbank Noord-Nederland heeft het beroep van appellante tegen dit besluit op 6 maart 2014 eveneens ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante herhaald dat haar cognitieve klachten niet adequaat zijn meegenomen in de beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid. Ze voerde aan dat de neuropsychologische rapporten van juni en juli 2013 aantonen dat zij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen. Appellante betoogde dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was uitgevoerd en dat het Uwv nader onderzoek had moeten doen naar haar functioneren in het dagelijks leven.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 11 december 2015 geoordeeld dat de gronden van het hoger beroep een herhaling zijn van wat eerder in beroep is aangevoerd. De Raad concludeert dat er geen reden is om te twijfelen aan de medische beoordeling van het Uwv. De Raad bevestigt dat het bestreden besluit zorgvuldig is voorbereid en dat de door appellante aangedragen argumenten niet voldoende zijn om tot een ander oordeel te komen. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen en de proceskosten worden niet toegewezen.