Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant, die zich ziek had gemeld met psychische klachten. Appellant was voorheen werkzaam als godsdienstleraar en had zich op 28 juli 2008 ziek gemeld terwijl hij een uitkering ontving op basis van de Werkloosheidswet (WW). Na een beoordeling op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) werd vastgesteld dat appellant per 26 juli 2010 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, waardoor hij geen recht op een WIA-uitkering had. Appellant werd geschikt geacht voor verschillende functies, waaronder medewerker tuinbouw en productiemedewerker.
Op 19 april 2013 meldde appellant zich opnieuw ziek met psychische klachten. Na meerdere spreekuren met een verzekeringsarts, werd appellant per 6 september 2013 geschikt geacht voor de eerder geduide functies. Het Uwv beëindigde daarop zijn recht op ziekengeld. Appellant ging in bezwaar, maar het Uwv verklaarde dit ongegrond. De rechtbank Midden-Nederland bevestigde deze beslissing in een eerdere uitspraak.
In hoger beroep voerde appellant aan dat er een wezenlijk verschil van mening bestond tussen zijn behandelend psychiater en de door het Uwv geraadpleegde psychiater, wat zou moeten leiden tot het inschakelen van een onafhankelijke deskundige. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat het medisch onderzoek door de verzekeringsarts voldoende zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen nieuwe medische informatie was die de eerdere bevindingen van het Uwv zou ondermijnen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om vergoeding van wettelijke rente af.