ECLI:NL:CRVB:2015:4609
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WUBO-uitkering en voorzieningen voor huishoudelijke hulp en sociale contacten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 december 2015 uitspraak gedaan in het geding tussen de appellanten, laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats], en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Het betreft een beroep tegen het besluit van verweerder van 4 juli 2014, waarin de aanvraag om een WUBO-uitkering werd afgewezen. De betrokkene, die op 22 november 2015 is overleden, had verzocht om toekenning van voorzieningen op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). De Raad erkende betrokkene op grond van psychische invaliditeit als burger-oorlogsslachtoffer, maar weigerde de gevraagde periodieke uitkering en voorzieningen voor meer dan één dagdeel huishoudelijke hulp en voor het onderhouden van sociale contacten.
De Raad oordeelde dat de aanvraag voor meer dan één dagdeel huishoudelijke hulp was afgewezen omdat betrokkene in staat was lichte huishoudelijke werkzaamheden te verrichten. De Raad stelde vast dat de medische adviezen van de geneeskundig adviseurs A.J. Maas en R.J. Roelofs bevestigden dat betrokkene geen noodzaak had voor meer dan één dagdeel huishoudelijke hulp. Daarnaast werd de aanvraag voor een voorziening voor het onderhouden van sociale contacten afgewezen, omdat betrokkene geen beperkingen ondervond in het gebruik van het openbaar vervoer. De Raad concludeerde dat het bestreden besluit in rechte stand kon houden en verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak werd gedaan door A. Beuker-Tilstra, in tegenwoordigheid van M.S. Boomhouwer als griffier. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.