ECLI:NL:CRVB:2015:4607
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Weigering van Wubo-uitkering op basis van niet blijvende invaliditeit ondanks psychische klachten gerelateerd aan oorlogsgeweld
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 december 2015 uitspraak gedaan in het geding tussen appellanten en de Pensioen- en Uitkeringsraad. De zaak betreft de erkenning van de betrokkene, die in juni 2013 een aanvraag indiende op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). De betrokkene, geboren in 1942 en overleden op 20 december 2013, had psychische klachten (PTSS-kenmerken) die verband hielden met oorlogsgeweld, maar deze klachten leidden niet tot blijvende invaliditeit volgens de criteria van de Wubo. De Raad oordeelde dat de lichamelijke klachten van de betrokkene, waaronder eczeem, longklachten, suikerziekte en hart- en vaatklachten, niet in verband stonden met het oorlogsgeweld. De Raad baseerde zijn oordeel op de adviezen van geneeskundig adviseurs die de medische situatie van de betrokkene beoordeelden. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe medische feiten of omstandigheden waren die het eerdere advies zouden ondermijnen. Het bestreden besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad werd derhalve als deugdelijk en goed gemotiveerd beschouwd, en het beroep van appellanten werd ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door A. Beuker-Tilstra, met M.S. Boomhouwer als griffier.