ECLI:NL:CRVB:2015:4583
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar Zorgkantoor AWBZ
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Zorgkantoor, dat hem een persoonsgebonden budget (pgb) had verleend. Het Zorgkantoor had het bezwaar echter niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De appellant stelde dat hij door psychische problemen niet in staat was om tijdig bezwaar te maken en dat er een toezegging was gedaan dat het bezwaar inhoudelijk behandeld zou worden.
De Raad heeft vastgesteld dat het Zorgkantoor het besluit op de juiste wijze had bekendgemaakt en dat de bezwaartermijn ruimschoots was verstreken. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende had aangetoond dat hij niet in staat was om tijdig bezwaar te maken of dat er een toezegging was gedaan door het Zorgkantoor. De rechtbank had de gronden van de appellant in de eerdere uitspraak afdoende besproken en gemotiveerd waarom deze niet tot een vernietiging van het bestreden besluit leidden.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, wat betekent dat de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar door het Zorgkantoor standhield. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.