ECLI:NL:CRVB:2015:4581
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering persoonsgebonden budget wegens onvoldoende oriëntatie op zorgaanbod
In deze zaak heeft appellante op 3 juli 2013 een aanvraag ingediend bij het Zorgkantoor voor een persoonsgebonden budget (pgb) van € 2.450,48 voor persoonlijke verzorging door haar dochter. Appellante verklaarde dat zij zich niet had georiënteerd op gecontracteerde zorgaanbieders en dat zij behoefte had aan een vaste zorgverlener. Het Zorgkantoor heeft de aanvraag op 5 augustus 2013 afgewezen, omdat appellante niet had gekeken naar de mogelijkheden binnen zorg in natura. In de bezwaarfase heeft appellante contactgegevens van een niet-gecontracteerde zorgaanbieder overgelegd, maar dit werd door het Zorgkantoor als onvoldoende beschouwd.
De rechtbank Den Haag heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het Zorgkantoor ongegrond verklaard, omdat appellante zich onvoldoende had georiënteerd op de mogelijkheden van zorg in natura. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat zij wel degelijk aan de oriëntatievereisten heeft voldaan. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat appellante expliciet had verklaard zich niet te hebben georiënteerd op zorgaanbieders en dat het Zorgkantoor daarom gerechtigd was om de verlening van het pgb te weigeren. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.