ECLI:NL:CRVB:2015:4562
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid en gevolgen van weigering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellante, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), weigerde een arbeidsovereenkomst te ondertekenen vanwege een concurrentiebeding. De Raad oordeelde dat de wens van appellante om als zelfstandige te werken haar niet ontsloeg van de verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden. De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag ongegrond verklaard, waarbij de bijstand met 100% was verlaagd omdat appellante had geweigerd een aangeboden arbeidsovereenkomst te ondertekenen. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat appellante niet had voldaan aan haar verplichtingen onder de WWB. De Raad stelde vast dat het aangeboden werk algemeen geaccepteerde arbeid betrof en dat appellante van het niet accepteren van de arbeidsovereenkomst een verwijt kon worden gemaakt. De gronden die appellante in hoger beroep aanvoerde, werden verworpen, en de Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.