ECLI:NL:CRVB:2015:4528
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.E. Bakker
- G. van Zeben-de Vries
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om de weigering van een WIA-uitkering aan appellant, die zich op 22 februari 2011 ziek meldde vanwege psychische klachten en rugklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft vastgesteld dat appellant met ingang van 19 februari 2013 geen recht op een WIA-uitkering heeft, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Dit besluit is gebaseerd op de conclusie dat appellant, rekening houdend met zijn medische beperkingen, geschikt is voor algemeen geaccepteerde arbeid. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard.
De rechtbank Midden-Nederland heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het rapport van de verzekeringsarts zorgvuldig tot stand is gekomen en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de medische beoordeling. Appellant heeft in hoger beroep opnieuw aangevoerd dat het medisch onderzoek niet inzichtelijk is en dat zijn psychische klachten zijn onderschat. Hij betwist de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en wijst op de bevindingen van zijn behandelend psycholoog en psychiater.
De Centrale Raad van Beroep heeft de gronden van appellant in hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het medisch onderzoek niet onzorgvuldig was. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en oordeelt dat er geen objectieve gronden zijn om appellant zwaarder beperkt te achten dan aangenomen. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst de verzoeken om proceskostenvergoeding af.