ECLI:NL:CRVB:2015:4525
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens niet-wonen op uitkeringsadres en gebrekkige verslaglegging
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Holland. Appellante had een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend, maar deze was door het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op de stelling dat appellante een gezamenlijke huishouding voerde met haar nicht op een ander adres dan het opgegeven uitkeringsadres. Appellante betwistte deze conclusie en voerde aan dat de weergave van haar verklaring in het intakeverslag niet juist was.
De Raad oordeelde dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag niet zorgvuldig was voorbereid. Er waren onvoldoende waarborgen dat de weergave van de verklaring van appellante volledig en juist was. Het intakeverslag was niet gedateerd, en er was geen bewijs dat de inhoud aan appellante was voorgelezen of dat zij het verslag had ondertekend. De Raad concludeerde dat het college niet zonder nader onderzoek de aanvraag om bijstand had kunnen afwijzen. De rechtbank had dit niet onderkend, waardoor het hoger beroep van appellante slaagde.
De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep gegrond. Het college werd opgedragen om binnen acht weken een nieuw besluit op bezwaar te nemen, rekening houdend met de overwegingen in deze uitspraak. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.960,- bedroegen, en moest het college het griffierecht van € 167,- vergoeden.