ECLI:NL:CRVB:2015:4518
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering wegens geschiktheid voor arbeid
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellante, die zich op 12 december 2012 ziekmeldde met rugklachten. Appellante was voorheen werkzaam als agrarisch medewerkster en ontving een uitkering op basis van de Werkloosheidswet. Na een onderzoek door een verzekeringsarts op 5 februari 2013, werd geconcludeerd dat appellante vanaf 6 februari 2013 weer geschikt was voor haar werk. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigde daarop haar uitkering. Appellante ging in bezwaar, maar het Uwv verklaarde dit ongegrond op 17 juni 2013. De rechtbank Rotterdam oordeelde in de aangevallen uitspraak dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat er geen redenen waren om de beoordeling van het Uwv te betwisten. Appellante ging in hoger beroep, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de gronden van appellante in hoger beroep niet nieuw waren en dat er geen nieuwe medische informatie was die een ander oordeel rechtvaardigde. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak zonder veroordeling in proceskosten.