ECLI:NL:CRVB:2015:4515
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- H. van Leeuwen
- L. Koper
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake toekenning WGA-uitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. Appellante had zich ziek gemeld op 2 augustus 2011 en verzocht om een WGA-uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft vastgesteld dat appellante met ingang van 30 juli 2013 recht heeft op een WGA-uitkering, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 49,95%. Appellante is van mening dat zij volledig arbeidsongeschikt is en heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uwv, dat ongegrond is verklaard.
De rechtbank heeft in haar uitspraak overwogen dat de medische beoordeling zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid van de vastgestelde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Appellante heeft in hoger beroep haar eerdere gronden herhaald, maar de Raad voor de Rechtspraak komt tot de conclusie dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld. De informatie van de sociaal psychiatrisch verpleegkundige en de psychiater is niet voldoende om de eerdere beoordelingen te weerleggen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een onafhankelijke deskundige.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank, waarbij de medische geschiktheid van de geselecteerde functies en de vastgestelde beperkingen in de FML worden onderschreven. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt.