ECLI:NL:CRVB:2015:4513
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.E. Bakker
- G. van Zeben-de Vries
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheidsklasse
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. Appellante, die als senior IT-professional werkte, is sinds augustus 2009 arbeidsongeschikt door energetische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft na herbeoordeling vastgesteld dat appellante per 14 juni 2013 74,2% arbeidsongeschikt is, maar ingedeeld blijft in dezelfde arbeidsongeschiktheidsklasse van 65 tot 80%. Appellante is het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij zij stelt dat haar vermoeidheid en beperkingen onvoldoende zijn erkend.
Tijdens de zitting op 18 september 2015 is appellante bijgestaan door haar advocaat, mr. M. Verbraaken-Vooys, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. W. de Rooij-Bal. De rechtbank had eerder overwogen dat de verzekeringsarts na onderzoek van appellante tot de conclusie was gekomen dat zij belastbaar is voor 6 uur per dag. Appellante heeft in hoger beroep nieuwe medische informatie ingebracht, waaronder een brief van haar cardioloog, die wijst op postinspanningsmalaise.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank gevolgd en geconcludeerd dat er geen medische informatie is die de eerdere oordelen van de verzekeringsartsen in twijfel trekt. De Raad bevestigt dat de beperkingen van appellante correct zijn vastgesteld en dat de door haar ingebrachte informatie niet leidt tot een ander oordeel. Het hoger beroep wordt dan ook afgewezen en de uitspraak van de rechtbank blijft in stand.