ECLI:NL:CRVB:2015:4489
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.C.W. Lange
- E. Dijt
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de medische geschiktheid voor WIA-uitkering na ziekteverzuim
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die zich op 14 april 2011 ziek meldde met schouder- en rugklachten, had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uwv had vastgesteld dat appellant met ingang van 11 april 2013 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was. Appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat zijn medische beperkingen waren onderschat, met name zijn verminderde knijpkracht en nekklachten.
De rechtbank had in eerste instantie geoordeeld dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische beoordeling door het Uwv. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had in zijn rapporten voldoende onderbouwing gegeven voor de conclusie dat er geen aanleiding was om meer beperkingen op te nemen dan in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) was neergelegd. In hoger beroep heeft appellant geen nieuwe medische informatie overgelegd die het oordeel van het Uwv zou kunnen weerleggen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat de voor appellant vastgestelde functies medisch passend zijn. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.