ECLI:NL:CRVB:2015:4425
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de termijnoverschrijding bij bezwaar tegen herstelaanvraag Ziektewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) waarin zij per 6 maart 2013 hersteld werd verklaard voor het verrichten van werkzaamheden. Het bezwaar van appellante, ingediend op 11 april 2013, werd door het Uwv niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat door de Centrale Raad werd bevestigd.
De Raad oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep overtuigend had aangetoond dat er geen medische redenen waren om aan te nemen dat appellante niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. Appellante had aangevoerd dat haar beperkte beheersing van de Nederlandse taal en haar geestelijke gesteldheid de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. De Raad oordeelde echter dat een beperkte beheersing van de Nederlandse taal op zich geen reden is voor verschoonbaarheid en dat appellante onvoldoende bewijs had geleverd dat zij niet in staat was om tijdig bezwaar te maken.
De Raad concludeerde dat het Uwv het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard en dat de rechtbank het beroep van appellante terecht ongegrond had verklaard. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.