ECLI:NL:CRVB:2015:441
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken machtiging bewindvoerder
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door R.P. Schippers, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 18 februari 2015 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het hoger beroep opnieuw niet-ontvankelijk werd verklaard. De Raad oordeelde dat het beroepschrift niet correct was ondertekend, omdat er geen schriftelijke machtiging van de bewindvoerder was overgelegd. Dit is in strijd met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat vereist dat het beroepschrift ondertekend is door de indiener of diens gemachtigde. De Raad benadrukte dat het ontbreken van een schriftelijke machtiging een verzuim is dat niet hersteld kon worden, ondanks dat Schippers had aangegeven dat hij geen machtiging had gevraagd aan de bewindvoerder. De Raad concludeerde dat er geen omstandigheden waren die een uitzondering op deze regel rechtvaardigden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.