ECLI:NL:CRVB:2015:4381
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage inzake bijstandsverlening en proceskostenveroordeling
Op 8 december 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door appellante, vertegenwoordigd door mr. M.A.R. Schuckink Kool, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. De zaak betreft de bijstandsverlening aan appellante en de vraag of het college van burgemeester en wethouders van Den Haag in de proceskosten moet worden veroordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat appellante het hoger beroep heeft ingetrokken na een nieuwe beslissing op bezwaar van het college op 19 mei 2015. Het college heeft betoogd dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, omdat de oorspronkelijke beslissing op bezwaar rechtmatig was en appellante niet tijdig de benodigde bankafschriften heeft overgelegd. De Raad heeft geoordeeld dat appellante zelf verantwoordelijk is voor de gemaakte kosten, aangezien zij de noodzakelijke gegevens pas in hoger beroep heeft ingediend. De Raad heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat er geen sprake was van kosten die appellante redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het beroep en hoger beroep.