ECLI:NL:CRVB:2015:4379
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens verzwegen spaarrekening en niet overleggen van gegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant ontving sinds 31 oktober 2012 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). In het kader van een rechtmatigheidsonderzoek heeft het college van burgemeester en wethouders van Almere appellant verzocht om bankafschriften van al zijn rekeningen. Appellant heeft echter geen afschriften van zijn spaarrekening overgelegd, wat leidde tot de intrekking van zijn bijstand per 19 juni 2013. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen deze intrekking ongegrond.
In hoger beroep heeft de Raad beoordeeld of de intrekking van de bijstand rechtmatig was. De Raad concludeerde dat appellant niet tijdig de gevraagde gegevens heeft ingeleverd en dat hij geen geldige reden had om dit niet te doen. De Raad oordeelde dat de spaarrekening relevant was voor de beoordeling van het recht op bijstand, aangezien de saldi van de spaarrekening van belang zijn voor de financiële situatie van appellant. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig verstrekken van relevante gegevens in het kader van de bijstandsverlening en de gevolgen van het niet voldoen aan informatieverzoeken van het college.