ECLI:NL:CRVB:2015:4371
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing laattijdige aanvraag uitkering Wajong 2010 na zorgvuldig medisch onderzoek en beoordeling van geschiktheid functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, geboren in 1994, had een laattijdige aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wajong 2010, nadat zijn stage als autotechnicus voortijdig was beëindigd. De aanvraag werd afgewezen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op basis van een medisch onderzoek dat had vastgesteld dat de appellant meer dan 75% van het minimumloon kon verdienen.
De verzekeringsarts had vastgesteld dat de appellant leed aan een angststoornis met bijkomende verslavingsproblematiek. De Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) gaf aan dat de appellant beperkingen had, maar de arbeidsdeskundige concludeerde dat hij geschikt was voor verschillende theoretische functies. Na bezwaar en een aanvullend medisch rapport, bleef het Uwv bij zijn standpunt dat de appellant niet volledig of duurzaam arbeidsongeschikt was.
De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de FML niet te weinig beperkingen had vastgesteld. In hoger beroep herhaalde de appellant zijn standpunt dat hij niet in staat was om de geselecteerde functies uit te oefenen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde echter de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd benadrukt dat de appellant met de vastgestelde functies meer dan 75% van het minimumloon kon verdienen. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht het beroep ongegrond had verklaard en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.