ECLI:NL:CRVB:2015:4367
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift te laat ingediend in hoger beroep tegen besluit Uwv
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die haar beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het Uwv had eerder aan appellante meegedeeld dat zij met ingang van 11 oktober 2013 geen recht meer had op een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Het bezwaar van appellante tegen dit besluit werd door het Uwv kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De rechtbank bevestigde deze beslissing, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
Tijdens de zitting op 14 oktober 2015 heeft appellante aangevoerd dat zij door een medewerker van het Uwv was geadviseerd om niet in beroep te gaan. De Raad heeft echter geoordeeld dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), niet was nageleefd. De termijn voor het indienen van het beroepschrift was aangevangen op 22 november 2013 en geëindigd op 2 januari 2014. Het beroepschrift van appellante, dat op 12 maart 2014 was ingediend, was dus te laat.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet voldoende onderbouwd heeft dat zij door haar medische conditie niet in staat was om tijdig beroep in te stellen. De verantwoordelijkheid om tijdig beroep in te stellen ligt bij appellante, ongeacht het advies dat zij van de medewerker van het Uwv heeft ontvangen. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.