ECLI:NL:CRVB:2015:4357
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ziekte van Lyme in het kader van de Ziektewet en de rol van alternatieve geneeskunde
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. Appellante, die zich ziek had gemeld wegens diverse klachten, had in hoger beroep informatie ingebracht over de ziekte van Lyme. Het Uwv had eerder de Ziektewet-uitkering van appellante beëindigd, omdat zij geschikt werd geacht voor haar arbeid. De rechtbank had geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de argumenten van alternatieve genezers niet dezelfde kracht hadden als die van reguliere artsen. In hoger beroep voerde appellante aan dat uit recent onderzoek was gebleken dat zij de ziekte van Lyme had, en dat het Uwv een nieuwe beslissing moest nemen.
De Raad voor de Rechtspraak heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat de door appellante ingebrachte informatie afkomstig was uit de alternatieve geneeskunde. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had geconcludeerd dat de diagnostische tests van Pro Health Medical, die door alternatieve artsen werden uitgevoerd, niet algemeen erkend waren en daarom niet meegewogen konden worden in de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid. De Raad benadrukte dat er geen objectief-medische onderbouwing was voor de klachten van appellante, aangezien bij eerdere onderzoeken geen actieve Lyme-infectie was aangetoond. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.