ECLI:NL:CRVB:2015:4353

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 december 2015
Publicatiedatum
4 december 2015
Zaaknummer
15/2213 TW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag voor toeslag op grond van de Toeslagenwet (TW)

In deze zaak heeft appellant op 28 mei 2014 een aanvraag ingediend bij het Uwv voor een toeslag op grond van de Toeslagenwet (TW) per 22 oktober 2012. Het Uwv heeft deze aanvraag op 16 juni 2014 afgewezen, omdat het inkomen van appellant niet onder het voor hem geldende sociale minimum lag. Het sociale minimum bedroeg € 50,49 per dag, terwijl de aan appellant toegekende uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) tussen 22 oktober 2012 en 1 december 2012 € 64,67 per dag was en vanaf 1 december 2012 € 60,36 per dag. Hierdoor kwam appellant niet in aanmerking voor een toeslag.

Appellant heeft tegen deze afwijzing bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag heeft in haar uitspraak van 23 februari 2015 het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellant heeft in hoger beroep herhaald dat hij maandelijks minder dan € 600,- aan WW-uitkering ontvangt en dat hij recht heeft op een toeslag.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank bij de vaststelling van het inkomen van appellant is uitgegaan van de gegevens zoals vermeld in Suwinet. Appellant heeft geen bewijsstukken overgelegd die de juistheid van deze gegevens in twijfel trekken. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en bevestigt de aangevallen uitspraak. Het hoger beroep van appellant slaagt niet en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

15/2213 TW
Datum uitspraak: 3 december 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
23 februari 2015, 14/9435 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. L. Kuijper, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 oktober 2015. Appellant is met voorafgaand bericht niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door
drs. J.C. van Beek.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant heeft op 28 mei 2014 bij het Uwv een aanvraag ingediend voor een toeslag op grond van de Toeslagenwet (TW) per 22 oktober 2012.
1.2.
Bij besluit van 16 juni 2014 heeft het Uwv deze aanvraag afgewezen, omdat zijn inkomen niet onder het voor hem geldende sociale minimum lag.
1.3.
Bij besluit van 2 september 2014 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 16 juni 2014 ongegrond verklaard. Het voor appellant geldende sociale minimum bedroeg € 50,49 per dag. De hoogte van de aan appellant toegekende uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) bedroeg van 22 oktober 2012 tot 1 december 2012 € 64,67 per dag en vanaf 1 december 2012 was dat € 60,36 per dag. Het inkomen van appellant was daarmee te hoog om in aanmerking te komen voor een toeslag.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank het volgende overwogen, waarbij appellant als eiser en het Uwv als verweerder is aangeduid:
”3. De rechtbank overweegt dat verweerder bij de vaststelling van het inkomen van eiser is uitgegaan van de gegevens zoals die vermeld staan in Suwinet. De rechtbank heeft geen grond om aan te nemen dat deze gegevens niet zouden kloppen. Daarbij heeft zij in aanmerking genomen dat van de kant van eiser geen stukken zijn overgelegd die doen twijfelen aan de loongegevens zoals die in Suwinet vermeld staan. Nu uit de gegevens van Suwinet blijkt dat het inkomen van eiser in geen enkele maand in de periode in geding onder het grensinkomen ligt om voor een toeslag in aanmerking te komen, heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank terecht geweigerd aan eiser een TW-uitkering toe te kennen.”
3. In hoger beroep heeft appellant herhaald dat hij maandelijks minder dan € 600,- aan
WW-uitkering ontvangt, zodat hij wel recht heeft op een toeslag.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Het oordeel van de rechtbank en de overwegingen die de rechtbank tot dat oordeel hebben geleid worden onderschreven. Hetgeen appellant in hoger beroep heeft aangevoerd vormt een herhaling van hetgeen hij al in bezwaar en beroep heeft aangevoerd. Appellant heeft ook in hoger beroep geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat de gegevens die in Suwinet staan vermeld niet zouden kloppen en dat hij vanaf 22 oktober 2012 een inkomen heeft gehad beneden het voor hem geldende sociale minimum.
4.2.
Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door A.I. van der Kris, in tegenwoordigheid van L.H.J. van Haarlem als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 december 2015.
(getekend) A.I. van der Kris
(getekend) L.H.J. van Haarlem

JL